Voor ik begin, er is niemand recent overleden ofzo, geen zorgen. Ik wilde gewoon het een en ander kwijt over het thema afscheid nemen.
Het is ongeveer 1999. Babbel, een van mijn woestijnratjes overlijdt en ik huil als een klein kind. Ik ben een jaar of 11 en ik bén dus ook nog een redelijk klein kind.
“Ik wil nooit meer een huisdier” schreeuw ik, “want daar gaan je van houden en dan gaan ze toch weer dood”.
Die dag meldt mijn moeder me ziek. Dat komt niet vaak voor, maar het is terecht. Ik kan alleen maar huilen en school is dus geen optie.
Afscheid nemen is nooit mijn sterkste vaardigheid geweest. Ik vind het vreselijk, of het nu gaat om dieren zoals Babbel, of mensen. Zoals familieleden die overlijden, leerlingen die verdwijnen, vakantievrienden en zelfs exen (en ja, ik had zelfs moeite met het afscheid nemen van vrienden ván mijn exen. Het gaat ver hoor.)
Maar…
Toen afgelopen week de zoveelste persoon een comeback maakte in mijn leven, realiseerde ik me dat afscheid nemen écht niet voor altijd is. Het leven kan zo verassend lopen en daar ben ik mega-blij om.
Ik ga je een aantal voorbeelden geven.
J.
En ik begin met mijn vakantievriendje. Nee, niet die ene waar ik afgelopen jaar over schreef (oh, hoe pijnlijk is het dat ik op een punt in mijn leven ben dat ik niet alleen meerdere exen heb, maar zelfs ook meerdere vakantievriendjes), nee, ik bedoel J.
J. was mijn vakantievriendje in Frankrijk. Dat houdt niet in dat we romantisch zoenden bij zonsondergang, het houdt in dat hij Michael Jackson nadeed op de campingdisco, ik verliefd op hem was en we twee jaar lang brieven schreven nadat we naar huis terugkeerden.
Na de vakantie in Frankrijk zag ik hem nog eens, want na al die brieven konden we onze ouders gelukkig overhalen nog eens af te spreken. Ik weet nog hoe we bij hem wegreden met ‘Goodbye, my Friend’ van de Spice Girls op de radio, terwijl ik dramatisch door het autoraam naar de regen keek.
Op een gegeven moment hield het schrijven op. Jaren hoorden we niks van elkaar – het lijkt net een roman die ik hier aan het schrijven ben vind je niet – en toen ineens was hij er weer.
Op Facebook. En op Instagram. Meer dan dat hoeft ook niet. Maar leuk is het wel. Want zo weet hij wederom wat me bezig houdt, want hij leest mijn blogs. En zo weet ik dat hij een gezinnetje heeft. En pianoles. Leuk toch?!
A.
Oh wat vond ik het moeilijk toen ik ontslag nam op een middelbare school die op zo’n 100 km afstand was van mijn woonplaats. De leerlingen waren niet alleen mensen waar ik kennis mee deelde, het waren jonge mensen die ik op zag groeien. Misschien klinkt het vreemd om te zeggen dat ik eigenijk gewoon een beetje om ze gaf. Maar dat deed ik eigenlijk wel.
Extra leuk was het dus, toen ik na een jaar of drie na mijn afscheid een mailtje kreeg van A. Of ik nog zangles gaf in Arnhem. Ze zat er op kamers en wilde graag weer aan de slag. Inmiddels was ze volwassen en het was geweldig om haar weer een jaar mee te maken. (Momenteel zit ze in het buitenland, maar ze opperde al het idee om een drankje te doen als ze weer in het land was. Bijzonder toch?!)
J.
Ja, we hebben nog een J. En dit is bizarre. Afgelopen maanden ben ik in een aantal Whatsappgroepen beland, zoals bijvoorbeeld van de ‘mensen-met-een-bios-abonnement-in-Breda’ en dergelijke. Nadat ik uit een zo’n groep wat mensen had ontmoet, kreeg ik de dag daarna van een van hen een berichtje.
“Ik zei toch dat je me bekend voorkwam?” zei hij, “ik weet inmiddels waarvan. Je bent een keer bij mij thuis geweest, in Tilburg”.
En ineens wist ik het. Ik had met deze meneer gezoend. Al bijna 15 jaar geleden, na een avond stappen. Hoe het afscheid met hem was ontstaan weet ik eerlijk gezegd niet, waarschijnlijk was het niet dramatisch genoeg om me te herinneren. Desondanks was het iemand die ik uiteindelijke niet verwachtte nog eens terug te zien.
En nog wat meer…
Datzelfde geldt trouwens voor K., een oudcollega van musicalkampen. Iemand waar ik eigenlijk een beetje door geïntimideerd was destijds, maar die ik na een half jaar berichtjes sturen op Instagram steeds beter leerde kennen en inmiddels een hele goede vriendin is geworden. En C., een van de deelnemers op zo’n zelfde musicalkamp, die een aantal jaren later ineens mijn collega bleek te worden bij een musicalgroep omdat ze inmiddels een opleiding tot Docent Drama had afgerond. En dan hebben we ook nog R. die ik 10 jaar geleden eens ontmoette toen we samenwerkten bij een benefietconcert. Zij reist sinds deze maand vanuit Houten naar Breda omdat ze graag les van me wilde hebben.
‘Definitief’ Afscheid
Tja. En in sommige gevallen is een afscheid wél definitief. Want hoewel ik als puber een bepaalde spiritualiteit ontwikkelde die gedachten had als ‘wanneer mensen doodgaan zijn ze nog steeds bij ons’, kwam ik uiteindelijk toch van een koude kermis thuis.
Want, toen mijn Opa, Oma en Oma kwamen te overlijden werd heel duidelijk: ze zijn weg. Ja, de herinneringen leven voort en ja, hun genen leven voort via mij. En vooruit, wellicht dat er ook nog iets bestaat als energien die over je waken.
Maar uiteindelijk krijg ik wanneer ik jarig ben al jaren geen telefoontje meer van opa, die altijd in mijn oor lachte: “Ha Anneke, van harte proficiat!”. Eet ik nooit meer ‘Oma-soep’ en horen we ook al jaren niet meer het verhaal van die keer dat mijn andere oma een eier-race om de kerk won, omdat ze stiekem haar ei met kauwgom op haar lepel had vastgeplakt.
Wat mijn vader zegt
Een paar jaar na het overlijden van mijn Opa en Oma’s vroeg ik het wel eens aan mijn vader. Of hij het niet moeilijk vond. En of hij ook nog zo vaak aan ze moest denken.
“Ja”, zei hij, “ik denk nog vaak aan ze, in de auto bijvoorbeeld. Maar dan heb ik eigenlijk altijd een lach op mijn gezicht. Want dat we hen zo missen, dat geeft wel aan dat we heel veel fijne herinneringen aan ze hebben. En wat is een geluk is het om zo’n fijne tijd met elkaar te hebben gehad.”
Wijze man die vader van mij. Wat hij zegt lijkt ook op wat Winnie the Pooh zegt in een quote die opgeslagen staat in mijn ‘mapje-met-quotes-voor-wanneer-ik-me-rot-voel-of-iemand-anders’.
Hoe dan ook
Afscheid nemen. Het hoort erbij zullen we maar zeggen. Ik ben blij dat ik inmiddels bewijs heb dat afscheid nemen van mensen die nog ‘bij ons zijn’ niet definitief hoeft te zijn. (‘Leven’ klinkt ineens zo ordinair, maar ‘bij ons zijn’ klinkt ineens weer heel erg heilig. Ik probeer het in ieder geval zo goed mogelijk te verwoorden.)
En wat ‘die anderen’ betreft. Ik hou me gewoon lekker vast aan het beeld van mijn Opa en Oma’s die samen, op een wolk, aan de soep zitten. Wie weet zie ik ze nog eens.
Liefs,
Anne
Aah, wat een mooie blog met een ontroerend einde!
Fijn om te horen, dankjewel!
Ik mis nog een R 😉
Haha, dat moet je even toelichten Robert!
Ja, jij bent er ook zo eentje, maar bij jou weet ik inmiddels ook dat wij elkaar nog wel eens tegen gaan komen 😉
Mooi gezegd Desirée!