Een poosje terug kwam ik bij je langs. Bij je kruis, bedoel ik. Want áls je bestaat – en daar heb ik nog steeds (of zelfs; steeds meer) een hard hoofd in – dan voelt dat kruis als een logische plek om tegen je aan te babbelen. En aangezien je toch op de route van mijn auto naar m’n werkplek ‘hing’…
(Mocht je nieuw zijn: ik heb een werkplek in een oud wijkcentrum wat inmiddels als kerk wordt gebruikt. Ik ben niet van de kerk, maar huur dus wel van de kerk.)
Ik zei je toen, toen ik langskwam, dat ik dingen niet begreep.
Dat het zo oneerlijk verdeeld is op de wereld. Dat ik niet weet waarom sommigen zoveel pech hebben. En ik juist zo vaak geluk. Niet alléén maar geluk, maar alsnog wel véél geluk.
Misschien heb je me toen verkeerd begrepen.
Ik bedoelde namelijk niet dat je mij méér problemen moest geven. Daar hou ik niet van. Problemen.
‘Zonder donker, geen licht’, zeggen ze. ‘Zonder regen geen zonneschijn.’ Maar als U mijn bestelling op zou nemen, zou ik toch mooi alleen maar licht en zonneschijn bestellen. (Hoe mooi zou dat zijn, een drive-in bij jou God, waar een engel dan door zo’n paal zegt ‘God & Co, mag ik uw bestelling alstublieft’.)
Maar ik bedoelde dus. Dat je de anderen mínder problemen zou moeten geven.
En nu lijkt iedereen juist meer en meer problemen te hebben.
En ik ook.
Ze belden me vorige week, God. Van de kerk. Om 07.00. Niet bepaald een Christelijk tijdstip hè?!
Normaal gesproken ben ik dan ook niet bereikbaar. Maar als iemand maar vaak genoeg belt, trilt mijn Apple Watch. En dat was nu. Ik zag de naam van mijn contactpersoon van het gebouw op mijn schermpje staan en wist genoeg.
Brand.
Nadat ik tergend langzaam ontbeet, alsof ik dacht ‘zolang ik er niet heenga, kan ik doen alsof er niks is gebeurd’, ging ik toch maar. Het stonk. Overal glas. Vieze drab. Gesmolten spullen. En terwijl het buiten ijskoud was, leek het gebouw nog na te smeulen alsof het een barbecue was op een zwoele zomeravond.
Ik mocht naar binnen. Door de zaal met jouw kruis. Het kruis wat ik elke keer weg heb gehaald bij het jaarlijkse leerlingenconcertje. (Dan zei ik ook voor de zekerheid ‘sorry Jezus, het is niks persoonlijks, maar ik vind het nog niet oké als je in mijn video’s komt want ik weet nog niet wat ik met je moet’.) Waar ik regelmatig zei ‘sorry he, voor het vloeken, maar verder ben ik een lieve meid’. Maar vooral het kruis waar ik zo vaak ‘dankjewel’ tegen heb gezegd. ‘Dankjewel voor mijn fijne werkplek.’
Het hing er nog. Maar daar is alles ook wel mee gezegd. Als je zo machtig bent, God, had je de brand dan niet kunnen stoppen? Het gebouw is verwoest. Het zag eruit als oorlogsgebied.
Nu ben ik mijn plekje kwijt.
Mijn extra thuis.
En ik weet dat ik meerdere ‘thuizen’ heb. Op-mijn-werk-thuis dus. Thuis-thuis, bij vriend O. En poes Kroepoek. Bij-mijn-ouders-thuis. Dat is ook niet eerlijk, want sommige mensen hebben niet eens één thuis.
Maar ik vind het toch mooi klote. Ook als je veel hebt, doet het pijn als dingen van je worden afgepakt.
En het maakt me ook bang. In 2024 kwam de ene klap na de andere. Van dood, naar miskraam, naar ziekte, suïcide, affaires, mishandeling… En nu ben ik bang voor alle klappen die nog gaan komen. Het voelt bijna alsof ik er maar beter aan kan gaan wennen.
En ik heb nog zoveel te verliezen.
In de avond na de brand, kwamen mensen samen. Ik mocht er ook bij zijn. Ze gingen bidden. Niet van die lappen tekst die als een soort Duitse naamvallen werden opgedreund, maar veel mooier. Het was alsof ze…
Alsof ze inderdaad bij de God & Co Drive-In stonden. En ik mocht horen wat voor moois ze bij je bestelden. Ook voor mij.
Een van hen zei zelfs ‘Heer, geef Anne de ruimte om ook te mogen vloeken en tieren’.
(Daar heb ik natuurlijk dankbaar gebruik van gemaakt.)
In de dagen daarna boden er ik-weet-niet-hoeveel mensen hun hulp aan. De buurman van het gebouw zei dat ik een dag later al op een tijdelijke werkplek kon starten. Van B. kon ik een sustainpedaal voor mijn piano lenen. ‘Ons pap’ bracht muziekstandaarden. En daar bleef het niet bij.
Mijn schoonouders namen me op sleeptouw om wat spullen uit het gebouw te redden. L. bracht bloemen en koekjes, M. stuurde brownies (over goddelijk gesproken), ‘ons mam’ verraste me met 10 verpakkingen van mijn lievelingsthee uit Duitsland en toen de Verwondernemens samenkwamen, hadden ze allemaal iets voor me meegenomen om me een hart onder de riem te steken.
Ik geloof nog steeds maar een inie-minie beetje in jou, God.
Maar ik geloof wel in de mensen.
Want God, wat zijn er veel fijne, lieve, goede mensen.
Houdoe en liefs,
Anne
Ohja.
- Dit was ‘Hoi God 2’. Hier lees je de eerste ‘Hoi God’.
- Ik schrijf niet alleen maar zware blogs. ‘Waarom je eigenlijk gewoon een telefoon bent‘ en ‘Vakantieliefde‘ zijn bijvoorbeeld luchtig en leuk. Vind ik dan.
Zo fijn dat al die lieve mensen er inderdaad zijn <3 Het is echt ongelooflijk klote wat er gebeurd is. Ik hoop dat alles snel geregeld is en je weer helemaal op de rit kunt komen op werkgebied.
Ja, zonder al die mensen was ik echt een half jaar in bed blijven liggen met pizza. Hoop ook dat het snel weer wat rustiger wordt ❤️
Geraakt. Liefs, M
Thanks M 🥰
Wat een enorme dreun en pech voor je en de mensen die daar ook ruimte gebruiken!! Gelukkig ben jij positief en door jouw optimisme help jij ook mensen verder. Heel mooi geschreven zo uit je hart!!!Blij dat ik je ken en je altijd bij jezelf blijft. Mensen die van jou les krijgen hebben goud in handen. Lieve Anne, blijf sterk !!! Je bent een lieverd😘
Aaah, wat je zegt ben je zelf Els, jij bent ook een lieverd ❤️
Mooi….
❤️
Knap hoe je alle klappen incasseert. Gelukkig heb je lieve mensen om je heen als het incasseren even lastig is of onmogelijk lijkt. Dikke digitale knuffel.
Thanks Sjoske, maar tegelijkertijd: ik word maar gewoon elke dag wakker en dan ‘heb ik het er maar mee te doen’. Dus zat vaak genoeg ingestort als een kleuter te huilen 😅 En inderdaad, de mensen maken wel dat het makkelijker is om weer op te krabbelen.
Huilen is ook incasseren. Je gaat er mee om, vraagt en accepteert hulp. Dat is echt een compliment waard 😘
❤️❤️❤️