23 juni 2024
Vandaag heb ik een ‘kittenshower’. Een van mijn liefste vriendinnetjes heeft 2 nieuwe kittens en dat vieren we. Een soort babyshower dus. Waar ik normaal met lichte tegenzin naar dit soort sociale verplichtingen ga, kijk ik er vandaag juist enorm naar uit. Want: kittens. En daarnaast heeft deze vriendin het enorm verdiend dat er ook eens iets voor haar wordt georganiseerd.
‘Denk je dat ik met de fiets kan’, vraag ik mijn vriend.
Sinds mijn positieve zwangerschapstest in mei, heb ik amper bewogen. Ik ben doodmoe en vind het spannend om te sporten. (Oké, én: ik hou überhaupt niet per se van sporten.) Maar nu, met het lekkere weer en een ritje van 30 minuten heen en 30 minuten terug, lijkt het toch aanlokkelijk om in beweging te komen.
Ik plas nog even.
Als mensen me afgelopen weken vroegen hoe het ging, vertelde ik altijd:
‘Ik ben voorzichtig blij. Het is fijn dat er een beginnetje is, maar het is in de verste verte geen roze wolk. Ja, ik fantaseer over cliché fotoshoots met een dikke buik bij zonsondergang, het filmen van een online cursus Ukelele & Zang met kinderliedjes en het gevoel van trappelende voetjes in mijn buik als ik in December bij de kerstboom zit.
Maar ik heb ook last van de vermoeidheid, van hoe vergeetachtig ik ben, van hoe ik al achterliep op mijn to-dolijst en nu al helemaaaaal niet alles afgerond krijg. Ik vrees ook voor moeilijke keuzes bij een eventuele negatieve uitslag van de NIPT test.
En elke keer als ik plas, kijk ik angstig naar het resultaat. Om te kijken of er bloed is. Omdat er nog zoveel mis kan gaan, zeker omdat ik natuurlijk geen 25 meer ben.’
Als ik dit keer afveeg na het plassen, betrekt mijn gezicht; ik zie bloed. Op het wcpapier. Licht, bruinrood bloed. Niet veel, maar toch.
‘Even afwachten’, zegt mijn vriend.
Ik ben bang.
Een paar minuten later, hang ik aan de telefoon met de verloskundige. Want ik doe niet aan afwachten.
‘Het hoeft niks te betekenen’, zegt ze. ‘Zeker als je aangeeft dat je geen pijn hebt en het maar zo weinig bloed is. Kan gewoon een klein ander bloedinkje zijn. Dat komt in 50% van de zwangerschappen voor. Maar goed dat je belt, hou het in de gaten, hou me op de hoogte en stuur me foto’s als het weer gebeurt.’
Volgens haar kan ik wel naar de kittenshower als dat goed voelt.
Dat doe ik. Met de auto voor de zekerheid. Zodat ik ook weer snel naar huis kan.
Eenmaal daar, voel ik dat ik weer moet plassen, maar durf eigenlijk niet. Want wat als?
Maar het gevoel van het ‘niet weten’ en ‘wat alsen’ vind ik over het algemeen erger dan de waarheid. Het vreet als een soort pac-man al m’n plezier op. Een beetje zoals de uitspraak ‘het mens lijdt het meest onder het lijden dat hij vreest’.
En dus plof ik op de wc.
Het geluid van een stuk of 8 kletsende vrouwen en rinkelend katten-speelgoed vervaagt naar de achtergrond en ik knijp mijn ogen tot spleetjes om te zien wat de toestand in mijn ondergoed is. Dat is lastig; mijn vriendin heeft een geweldig interieur en dus is haar wc-verlichting geen ‘gewone lamp’, maar een discobol.
Naast de lichtgevende, dansende, rood-blauw-groene stipjes om me heen, zie ik helaas ook in mijn ondergoed stipjes. Roodbruin.
‘Ik moet er weer vandoor’, zeg ik.
Thuisgekomen is er meer bloed. Helderrood inmiddels. De verloskundige adviseert voor de zekerheid toch een echo te doen, zodat we kunnen zien wat er aan de hand is.
De hele avond google ik naar miskramen. Soms krijg ik wat buikpijn, maar dat kan ook de spanning zijn. Toch voelt het als ‘andere buikpijn’.
Mijn vriend denkt dat het wel goed zit. En dat kan natuurlijk ook. Mijn moeder verloor ook bloed toen ze zwanger was van mijn zusje. En als ik het met vriendinnen deel, blijkt dat ook zij dat hebben gehad. (Waarom vertellen mensen elkaar dit soort dingen nooit uit zichzelf?!)
De laatste echo die we hadden, was onze eerste echo. Begin juni. ‘Het is meer een maansverduistering’, zei mijn moeder toen ze die foto zag. Ik zag inderdaad ook niks wat op een baby leek.
Sindsdien noemden we de baby ‘Vlekje’.
Ineens krijg ik een beetje meer hoop. Misschien is er inderdaad niks aan de hand. Misschien loopt het wel perfect af en zien we morgen al dat onze Vlekje eruit ziet als een ‘echte baby’. Heel klein natuurlijk, maar wel met een hoofdje, met vingers en tenen…
Houdoe en liefs,
Anne